Stap 3 Structuur
In deze derde stap van het schrijfproces bepaal je de tekststructuur die het beste past bij je schrijfdoel en je lezer. Je zorgt voor de juiste samenhang van de tekst als geheel en van de afzonderlijke onderdelen van je tekst, zoals alinea’s, paragrafen en hoofdstukken.
De belangrijkste vragen van stap drie zijn:
- Hoe hangt de informatie samen?
- In welke volgorde en op welke manier geef je de informatie weer?
- Hoe deel je de tekst in (van tekst als geheel tot zinsbouw)?
Als je het antwoord op deze vragen hebt, dan kun voor een logische indeling van je tekst zorgen. Een indeling die je lezer helpt om zijn weg in de tekst en de informatie (stap2) te vinden, zodat jij als schrijver uiteindelijk het doel (stap 1) kunt bereiken dat je met deze tekst hebt.

Schrappen maar!
Is je tekst bijna af? Dan is het tijd om al het dode hout te kappen. Schrijven is schappen. ‘Kill your darlings’ noemen de Amerikanen dat, en zo is het.

Tekstuele logica
Raaktaalregel 4
Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort
Over onlogische tekststructuur

Woordwegwijs
Raaktaalregel 5
Zet woordwegwijzers in
Over verdwaalde lezers
1. Hoe hangt de informatie samen?
Je kunt op heel verschillende manieren naar je tekst kijken: van veraf, naar de tekst als geheel. Of heel gedetailleerd, naar een alinea of zin.
Als je kijkt naar je tekst als geheel, kijk je vooral naar de indeling, naar het structureren van de informatie. Kijken naar details is kijken naar je schrijfstijl: loopt die zin lekker? Is dit het juiste woord? Moet dat met een –d of –dt?
In deze schrijfstap kijk je vooral naar de tekst als geheel, alsof je van een afstandje naar je tekst kijkt. Als je daadwerkelijk gaat schrijven (zinnen formuleren, stap 4), kijk je meer naar woordkeuze en zinsbouw. Je bekijkt de tekst dan van dichtbij, naar alinea’s en zinnen.
Een tekst heeft natuurlijk meer niveaus dan enerzijds de tekst als geheel en anderzijds de losse zinnen en woorden. Van groot naar klein kun je een tekst bijvoorbeeld indelen naar deze tekstuele bouwstenen:
- tekst als geheel
- deel / hoofdonderdeel
- hoofdstuk
- paragraaf
- subparagraaf
- groepje alinea’s (bijvoorbeeld door een witregel afgescheiden)
- alinea (of een foto, afbeelding, grafiek)
- zin
- woord
- letters en interpunctie
Om je tekst in te delen, moet je eerst weten hoe alle de informatie samenhangt. Je moet de informatie opdelen in steeds gedetailleerdere brokken. Hierbij kun je gebruik maken van dezelfde ordeningsprincipes die je ook al gebruikt hebt om je informatie in te perken (stap 2 informatie, onderaan).
Zo kun je de maandelijkse verkooprapportage indelen naar regio. Per regio geef je vervolgens meer details: de verkopen per product of de verkopen per verkoopkanaal.
Je kunt de informatie ook ‘andersom’ aanbieden: je laat eerst de verkopen per product zien en vervolgens verdeel je de verkopen per product over de diverse regio’s.
Welke insteek je kiest, hangt af van het doel en de doelgroep van je tekst. Als je bijvoorbeeld wilt kijken naar het effect van cultuurverschillen op de effectiviteit van radioreclame, dan ligt een indeling naar regio’s of landen voor de hand.
2. In welke volgorde geef je de informatie weer?
Een handige manier om naar de tekst als geheel te kijken – van een afstandje – is het tekstmodel. Dit tekstmodel maakt in één oogopslag duidelijke wat de hoofdstructuur is van de tekst. Ofwel, op welke manier je de noodzakelijke informatie aan de lezer aanbiedt. Is het een breed georiënteerde algemene beschouwing of duikt de tekst meteen de diepte met een zeer specifiek onderwerp en diepgravende details?
Omgekeerde driehoek
Stel dat je een artikel schrijf over de autoverkoop in de laatste drie maanden. Als je begint met een overzicht van de wereldwijde autoverkoop en dan steeds verder geografisch ‘afdaalt’ via Europa, de Europese Unie, Benelux en Nederland naar de autoverkopen in Gouda, om uiteindelijk uit te komen bij de verkopen van Showroom ‘t Goudje, dan heeft je tekst de structuur van een omgekeerde driehoek of trechter. Het begin van de tekst is breed (de hele wereld) en geleidelijk aan zoom je in op een heel specifiek detail: de autoverkopen van één dealer.
[@plaatje driehoek, trechter]
Zandloper
Stel, je bent organisatieadviseur bij Bank X. Je begint je rapport met een beschouwing over de ideale organisatiestructuur van de afdeling verslaglegging van een bank, vervolgens beschrijf je in steeds meer detail hoe de afdeling verslaglegging van Bank X is georganiseerd. Dan adviseer je over specifieke veranderingen en hervormingen om de afdeling van Bank X meer richting ideaalmodel te krijgen. Je eindigt met je visie voor de afdeling als geheel. Sterk gestileerd heeft je rapport dan de structuur van een: je tekst begint heel algemeen, daalt geleidelijk af naar details om vervolgens weer uit te zoomen.
Een variant op de zandloper is de kelk. Een tekst met kelkstructuur begint heel algemeen, duikt dan met wat verschuivingen van blik diep in de details en eindigt met een wat algemenere beschouwing.
[@plaatje zandloper, kelk]
Van de hak op de tak
Een tekst zonder duidelijke structuur springt van de hak op de tak en maakt de lezer helemaal gek. Want, als je via global politics en de geur van vers gesneden uien uitkomt bij impliciete a priori-kennis van goed en kwaad om meteen verder te huppelen naar het wanstaltige hekwerk rond de tuin van Buurman de Rooij, dan helpt je je lezer niet echt, net zoals in deze zin, die orakelt maar door en meandert maar voort op het ritme van het getik van de bonte specht, of is het meer het rustige deinen van de golven bij het keren van het tij?
Toegegeven, zo bont zul je het niet snel maken, maar als je de totale omzet over de afgelopen maand analyseert en vervolgens abrupt overgaat op de een beschrijving van één specifieke klant, kan dat voor verwarring zorgen. Voorkom dat. Geef je tekst een duidelijke structuur en neem de lezer bij de hand.
Voorbeelden van andere structuren vind je in de volgende figuur.
[@figuur tekstmodellen]
3. Hoe deel je de tekst in?
Het is jouw taak om de lezer bij de hand te nemen en hem de weg door de tekst te wijzen. Maak de lezer duidelijk wat de structuur van de tekst is, zodat hij niet verdwaalt.
Voor een langere tekst is de inhoudsopgave een belangrijke structuuraanduider. Geef hoofdstukken, paragrafen en tussenkopjes daarom een veelzeggende en inhoudelijke naam. Niet alleen: hoofdstuk 3, maar 3. Winstontwikkeling in 2005. Of, nog inhoudelijker: 3. Sterke winstdaling door overname. Uitdagende koppen die nieuws of iets interessants beloven, prikkelen de lezer. Natuurlijk moet je die verwachtingen vervolgens wel waarmaken.
Hieronder een paar voorbeelden van structuuraanduiders, de tomtom voor de tekst:
opmaak, typografie
- ieder hoofdstuk op een nieuwe pagina
- voorbeelden in een afwijkend lettertype
indeling, inhoudelijke structuur
- duidelijke, veelzeggende tussenkopjes
- hoofdstukken
- paragrafen
alinea-opbouw
- verdeel de tekst in hapklare brokjes met één onderwerp per alinea
zinnen en woorden
- gebruik verwijswoorden om de samenhang van de zinnen binnen een alinea duidelijk te maken
We zijn er allemaal ingetrapt. Marktwerking is gewoon een ander woord voor bezuinigingen. Dankzij dit misleidende woord is ons sociale systeem rigoureus afgebouwd. Stel dat de regering had gezegd: ‘We gaan drastisch bezuinigen op de zorg en het onderwijs. We schroeven onze publieke diensten terug en bouwen onze verzorgingsstaat af.’ Hoe had de burger dan gereageerd? Met opstand en barricades! Niemand gaf een krimp, met schrijnende gevolgen: lange wachttijden in de zorg en een sterke achteruitgang van het openbaar vervoer. Dankzij marktwerking, dankzij vaagtaal.
uit Arjen Ligtvoet, ‘Taalkundige misleiding – Hoe vaagtaal gedijt in Nederland’